Jacques Brouwers

Jacques Brouwers

Een beetje onwennig met knikkende knieën bellen we aan bij de heer Jacques Brouwers die wij vroeger kenden als Jack B. De ceremoniële diensten die dergelijke gesprekken regelen hadden ons verwittigd dat wij al jaren zijn naam foutief spelden. Jack (Jacques) komt even later piepen langs de garagepoort: ‘Kom maar langs hier,’ begeleid door een glimlach van oor tot oor. Amper binnen ontmoeten we eindelijk (een tikje zenuwachtig- mevrouw B. van wie men zegde dat zij eigenlijk wel een fan van onze stukjes is. ‘Waar gaan we ons neerzwieren?’ Jacques wijst naar een schitterend en uitnodigend comfortabel lederen salon ‘Ja daar, ja a.u.b. ik doe mijn schoenen uit en leg me languit neer – rust, platte rust!’. Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, er moet geschreven worden. Daardoor gaan we aan de keukentafel zitten, mevrouw B komt er gezellig bij zitten (fans zijn altijd welkom!). Even nog over de rit van afgelopen zondag ‘Vond gij dat nu zo zwaar omdat ge het in uw verhaaltje schrijft?’ de Jacques (Jack) ‘Ja er stond toch best wel wat wind.’ ‘Ho, ik vond dat het wel meeviel’ Mevrouw B komt mij ter hulp (die heeft nog een bos bloemen te goed) ‘Wablieft, ge zaagt er niet uit zo wit als …’ We lachen in ons binnenste.

Hoelang is hij al bij De Spartaan? Het antwoord splitst zich op tussen zijn op pensioen gaan (2006) een afscheidscadeau een bon voor bij den Hopmans (waarvan nooit duidelijk is geworden waar die voor gediend heeft), maar ook over het pensioen van Jef Van Oevelen een paar jaar eerder. In ieder geval stonden die twee samen in de ploeg met Erik de Moor en fietsen Jacques (Jaak voor de Jef) en de Jef al jaren samen naar het werk. Na het pensioen van de Jef kwam dat op een lager pitje te staan. Ergens in 2004 heeft Jack (we noemen hem gewoon terug Jack) een merkwaardige, nare zelfs, belevenis gehad toen hij de nacht afkwam. Om een tot op heden onbekende reden geraakte hij helemaal pompaf. Op de Noordlandbrug moest hij zelfs te voet naar boven klauteren. Hij diende iemand op te bellen om hem uit de nood te komen redden. Verdwaasd keek hij naar de flauwe maan die zich begon terug te trekken en zwoer bij Toetatis dat hij nooit meer met de fiets naar het werk zou rijden. Er volgen enkele intermezzo’s over lokale historiek verweven met Kapelse strapatsen van kleine Jaak – waarover dadelijk meer. Hoe de vork daar die ochtend aan de noordlandbrug juist aan de steel zat zal vermoedelijk niemand ooit komen te weten, of hij nu nog ooit met de fiets terug naar het werk gereden is ook dat blijft wat weggestopt in de nevel van de tijd. Dat hij evenwel nog zou fietsen, veel zou fietsen, zou afzien, veel zou afzien dat kunnen we nu echter met zekerheid op papier zetten. Jack B onze kaartkampioen (hebben we dat al verteld van zij passie voor het kaarten, nee? Goed, ook dat vertellen we latern) werd een fietsfanaat, een maniak, een karakterkerel waar iedereen in de wijde omtrek een immens respect voor heeft. Hoe is het zover kunnen komen?

In die dagen toen het zwarte gat dreigde voor de gepensioneerde Jack waren er gelukkig Jef Van Oevelen en Hugo en Betsy: zij kwamen hem troosten met champagne, kaviaar, rozijnenkoeken en botermelk. Toen hij uitgeteld op de zetel lag, prevelde Betsy: ‘Komt anders eens naar de voorjaarsvergadering van De Spartaan’ De hemel scheurde open en plots had Jack het licht gezien, hij ging naar de fietsshow, de vergadering, schreef zich in, haalde kledij bij Marc en Alice, viel op zijn knieën dankte de Heer en was vastbesloten om bij de 25 te starten. Frans Janssens, Jef Van Oevelen en enkele andere snoodaards wisten hem echter te overhalen om toch bij den 30 te starten: ‘Dat kunde gij gemakkelijk!’. Jack herinnert zich dat de eerste rit een enorm zware rit was. Alsof de duivel ermee gemoeid was (hij was ermee gemoeid) stond er die dag een nooit eerder geziene felle wind (op de Vleet dan nog). Hugo Verhoeven was opgeroepen om de Jack geregeld bij zijn enkels vast te grijpen zodat hij niet zou wegvliegen. Hugo moest ook geregeld de Jack terug bijbrengen. Thuis gekomen huilde Jacques uit bij zijn begripvolle, liefdevolle eega en besloot: ‘Dat overkomt mij nooit meer!’ Hij volgde een telefonische snelcursus bij Jan Janssen en trainde die weken als bezeten, deed een sauna, langs de masseur, voedingsadvies, slapen in een zuurstoftent – want dat wilde hij nooit meer meemaken. Helaas zou hij dat – net als wij allemaal – nog heel veel meemaken. Maar goed, benen geschoren en ingesmeerd met Algipan verscheen Jacques de volgende zondag terug aan de start en reed vlotjes mee met den 30 ‘We hadden het toch gezegd?’. Inderdaad Jack is uitgegroeid tot een icoon van De Spartaan, een vast waarde van den 30. Hij heeft zijn plek verdiend in de groep.

Niet veel later begint Jack in de week met de mannen te trainen op dinsdag en vrijdag. Daar stopt het niet als er grote ritten zijn tekent hij haast altijd present. Op een goede (of slechte) dag belandde hij zelfs eens ongewild bij den 32. De weersomstandigheden waren niet al te bijster goed en van den 30 verscheen er niemand op het appèl, er waren er alleen een paar van den 32. Jack die inmiddels van geen kleintje vervaard was, dacht ik pik aan bij die gasten – ik wil wel eens zien of die mij eraf krijgen: karakter de Jack, het heeft geen naam (enfin Jacques is de naam). Wij waren daar die dag zelf bij en kunnen getuigen dat de Jack op zijn manier zuiver op karakter die gasten gevolgd heeft, soms moest hij een beetje lossen, maar altijd kwam hij op zijn sokken terug. Ja zo kent iedereen van ons Jack B, de karakterman, nooit opgeven is zijn leuze!

Zelf geeft Jack daar een andere uitleg aan. Hij zegt dat hij vlug afgeleid is, dat hij veel rondkijkt (in de zomer op de Oesterdam als de dames daar topless …) nee, nee gewoon genieten van de natuur, rondkijken, de rit in me opnemen, met een lichte zwaar van de rechterarm alla Mario Lanza spreekt hij ietwat sacraal de gekenden woorden: ‘Fietsen moet ontspanning zijn en geen inspanning!’. ‘Wel, daardoor lijkt het alsof ik aan de rekker hang;’ Hoewel Jack toegeeft dat hij na de bochten altijd een gat moet dichtrijden. In de bochten ging de technische scherpte van weleer er wat af, daarom ook dat hij ervoor kiest om niet in het midden van het peloton te zitten (om zo de anderen niet te hinderen). Sociale Jack zoals wij hem kennen, altijd aan de anderen denken. Ergens denken we dat het zo maar wat praat voor de vaak is, om te maskeren dat hij eigenlijk niets liever doet dan mat jan en alleman wat kletsen.

Mountainbike, onze Jaak reed wel meer dan 20 jaar een keer per week in het bos op de MTB met zijn makkers Jef Van Oevelen en Erik De Moor. Ze reden al samen in het bos nog voor de eerste atb-tocht. Trouwens ze reden altijd die tocht. In die tijd was dat een pittig tochtje waar van alles inzat. Jaak wat toen ook heel wat behendiger, toch moet je best nog krabbelen om hem bij te houden in het bos onze Jack! Met de Jef en den Erik was het fietsen in het bos een beetje om de conditie bij te schaven, maar vooral om te amuseren. Wij denken dat de Jack daar zijn basisconditie op punt gezet heeft en dat hij daardoor zo’n karakterman geworden is, want karakter de Jack – je wilt het niet weten, en kaarten ….

Kaarten hebben we het daar al over gehad? Zoals je weet zeult den Theo altijd een EHBO-zakje mee, wel onze Jack heeft stiekem altijd een stek kaarten bij. Als hij waar dan ook de kans heeft om een kaartje te leggen dan aarzelt hij geen moment – hij zou zelfs op zijnen trouw een stek kaarten bijgehad hebben, maar dat weten we niet echt zeker.

In zijn kinderjaren reed kleine Jaaak op zijn gewone fiets met de kameraden in de Oblaten van Kapellen alle klassiekers en alle grote rondes. In die dagen was kleine Jaak wel de kampioen van het door de bochten scheuren. Toch klopte zijn hart vooral voor het voetballen: hij begon bij den Antwaarp, de ploeg met stamnummer één. Wij denken dat als Jaak er gebleven was ze nog altijd in eerste … Later promoveerde hij naar Kapellen (Kapellenaren hebben altijd een boontje voor, laten we daar niet flauw over doen!). Hij heeft gevoetbald tot zijn 50ste verjaardag. Op die dag stapte hij na de wedstrijd de kleedkamers binnen, pakte zijn zakfles  Johnny Walker Black Label name een flinke slok en kieperde zijn voetbalschoenen als een volleerde basketter in de vuilnisbak. Hij nam nog een slok en verkondigde met luide stem: ‘Nu sjot ik nooit meer!’ en zo geschiedde. Hij wisselde zijn groene kaart van speler voor een gele kaart van coach (thuis had hij er ook nog wel wat rode – van in zijn hevige tijd). Mevrouw B neemt de ganse tijd geanimeerd deel aan ons gesprek. Zij licht toe waar nodig, corrigeert Jacq hier en daar, brengt fotomateriaal aan (we moeten toegeven de Jacq in zijn jonge jaren … my name is Bond …) Het koppel Brouwers straalt geluk uit, samen vertellen ze menige anekdote uit het Putse en Kapelse leven – zelfs over het Torenhof (we worden dan wel heel attent).

Jack heeft altijd wel willen fietsen. De koers, het wielrennen heeft hem altijd weten boeien: de cyclocross, de klassiekers, de tour, de heroïsche gevechten en bi hem thuis gingen ze ook vaak naar het Sportpaleis (wij ook naar Natalia kijken!).

Zijn sporthelden zijn: Eddy Merckx, Tom Boonen en Sven Nijs

Wat fietsmerken betreft prefereert hij Colnago, maar hij heeft plannen … daar wil hij nog niks over kwijt. We weten dat Sven Nijs overstapt naar TREK, gaat Jacq volgen? Wie weet?

Nu wordt hij even ernstig als hij ons nog een goede raad meegeeft: ‘Wat er ook gebeurd, het is en blijft altijd samen uit samen thuis. Fietsen is in hoofdzaak sociaal, vriendschappelijk – een plezier, voor iedereen, ja?

Ziezo, een superleuke babbel met Jack en mevrouw B.: twee mensen die ons altijd zullen bijblijven. Ja Jacques – wij zullen Jack blijven zeggen en schrijven – van de eerste dag dat we je kennen maakte je indruk op ons, vooral door je actieve, positieve aanwezigheid en je sociale, bescheiden, dienstbare houding naar de anderen toe. Bij voorbeeld garçon spelen tijden de 100 km Pijl van Woensdrecht toen we allen op ons tandvlees zaten. De 30 groep en De Spartaan groeiden uit tot wat ze zijn door mensen zoals jij, ervaren mannen uit één stuk die weten wat gezelligheid, vriendschap en sportiviteit betekenen. Jacques heel nederig buigt De Spartaan het hoofd om jou op gepaste wijze niet alleen te bedanken, maar vooral te eren – eerbied! (RS)

terug naar startpagina: klik hier