De dertigers rijden hun 100 km

De regen viel zachtjes neer in Nederlands Putte. Wouter, Glenn, Mark en ikzelf waren gaan schuilen in het bushokje. Even overwogen we of we de rit niet met de bus zouden doen. Plots kwam Ingrid aangesnort blote benen, blote armen, ze zag ons staan schuilen: 'Wel, verdorie gijllie watjes, wat is me dat nu?'. Wij wisten niet waar we het hadden. 'Kom geen gezever, zet jullie hier maar klaar. Seffens vertrekken we, regen of geen regen,' vervolgde zij. Dirk Van Reusel sloot aan, hij had het nog net gehoord en gaf haar gelijk. Toen uiteindelikj de para-B's eraan kwamen: Frans Mous, Peter verbiest, Stefaan Willemsen en Eric de Moor dan was er geen ontkomen meer aan. Nadat de rit aan iedereen goed was uitgelegd op de stafkaart schoten de tien Spartanen uit de startblokken. Met de smoor uit de banden ging het richting Oesterdam tegen 35 per uur. Op de Oesterdam hadden we het eerste stuk wind in de rug dus klom de snelheid naar 36 à 38. Waar de dam een knik naar links neemt kregen we ferm wind op kop en dan vooral op mijn kop waardoor ik moest lossen. Ik zat helemaal aan de kant, totaal gedemotiveerd. Waarvoor dienen al die trainingen? Het eerste zuchtje wind en ik kan al niet meer volgen. De anderen kwamen naar mij en monterden me op: een Mars, een curryworst, twee koppen warme thee, een slok whisky wat wijze raad en om terug op mijn plooien te komen gooiden ze me in het water: het was net hoogtij. Ik moet zeggen dat deed deugd, een mens kikkert er van op. We zetten al zingende onze weg verder. Iedereen, behalve Ingrid, Frans en ik deed zijn deel van het kopwerk. We reden een rondje eiland tholen. Ingrid vertelde enkele historische weetjes en wees ons op de architecturale bezienswaardigheden. Plots reed er iemand lek; Stefaan Willemsen fikste de klus in no time. Wij aten een banaan, een koek, sommigen deden een plas, anderen belden bij de omwonenden aan en stelde onze club voor. Die mensen waren zo enthousiast dat we twee zakken snoep gekregen hebben. Enfin langs Oud of Nieuw Vossenmeer, naar Lepelstraat en Kladde, mooie lange wegen waar er geregeld verkeerd gereden werd. Dan was het rijden we zus of zo of keren we om. Net toen ik zus aan het rijden wa, waren ze omgekeerd en moest ik met Eric de Moor een gat dichtrijden. Daar was ik, voor mijn ouderdom, best tevreden over. Gelukkig deed Eric het laatste deel dan gingen we vlot boven de 42. De anderen konden hun geluk niet op toen ze ons terug zagen. In de Biezen verbroederden we met de andere groepen van De Spartaan, zoals dat altijd gaat: de vaten bier werden aangerold, het clublied ... tot in de vroege uurtjes (RS)

terug naar start: klik hier